In Oosterend op Texel staat een gebouw met de naam BANKSTEL. Volgens mij verwijst deze naam niet naar de bewoners maar naar de historie van het pand.
Aan deze woning moest ik denken toen ik een uitspraak las over een andere voormalige bank. Dat gebouw was verkocht als woning. De koper heeft daarom slechts 2% overdrachtsbelasting betaald. De belastinginspecteur vindt echter dat er geen sprake is van een huis maar van een winkel/bedrijfsgebouw. Er volgde een naheffing van 8,4% overdrachtsbelasting. Volgens de inspecteur had de koper 10,4% moeten afdragen in plaats van 2% omdat het om een niet-woning ging.
De rechters van Gerechtshof Leeuwarden wegen de argumenten pro en contra. De hamvraag is of het pand door de verbouwing alleen nog maar als woning te gebruiken was op het moment van de overdracht.
In 2018 zijn in de bankkluis een wasbak en een douchecabine geplaatst. De systeemplafonds zijn blijven zitten, net als de (automatische) schuifdeuren en het tochtportaal bij de ingang. De koper betoogt dat hij zijn huis mag inrichten zoals hij het wil. Dat slechts een enkeling een systeemplafond of schuifdeur als voordeur mooi vindt, zou fiscaal niet uit mogen maken.
Helaas voor hem is het oordeel van het hof hard. Door slechts kleine ingrepen kan de functie van commerciële ruimte weer hersteld worden. Hij is daarom geen eigenaar van een woning geworden, maar van een winkel/bedrijfsgebouw. Koop je een pand dat niet van origine een woning is, overleg dan met de Belastingdienst vóór je het koopcontract tekent.