Onlangs las ik een aardige uitspraak van de Rechtbank te Maastricht over hoe eigendom van grond over kan gaan door verjaring. Vooral het oordeel over de vraag of het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 gevolgd moet worden is interessant.
In 1968 neemt de toenmalige eigenaar (hierna: X) van een woning een stuk grond in bezit. Hij plaatst eerst paaltjes met een ijzerdraad op de nieuwe grens en later een betonnen schutting. Hierdoor lijkt het alsof de strook grond bij zijn woning hoort en kan de rechtmatige eigenaar deze ook niet meer betreden.
Volgens de rechters betekent dit dat hier sprake is van bezit te kwader trouw. De eigendom van de grond zou door verjaring na 30 jaar bij X komen. Maar door de invoering van het (nieuwe) Burgerlijk Wetboek is die termijn sinds 1993 nog maar 20 jaar. Dus de grond hoort nu bij de woning van X.
De Hoge Raad heeft in 2017 bepaald dat de voormalige eigenaar in zo’n geval een vordering wegens onrechtmatige daad kan instellen. De schadevergoeding kan er uit bestaan dat X de oude toestand weer moet herstellen.
Dat kan alleen als X de grond nog steeds bezit en die niet ondertussen aan een (onwetende) derde heeft overgedragen. In deze casus was het huis met de grond al in 1997 overgedragen. De grond bleef dus bij de koper.
Bij twijfel of de feitelijke en de juridische erfgrens wel aan elkaar gelijk zijn, kun je het Kadaster beter een grensreconstructie laten uitvoeren.