Hebben ouders een kind dat een bijstandsuitkering ontvangt, dan willen ze meestal dat hun erfenis niet terechtkomt bij dat kind. Anders moet de erfenis “opgegeten” worden voordat weer recht op een uitkering ontstaat. Toch moet hun vermogen wel ten goede komen aan hun kind. 

Recent las ik een uitspraak die ruimte biedt om deels tegemoet te komen aan deze tegenstrijdige wensen.  

De verzoeker in deze zaak ontvangt een uitkering en heeft twee minderjarige kinderen. Deze hebben ieder € 10.000,- uit een erfenis ontvangen. Dat geld staat op een zogeheten BEM-bankrekening. Dit houdt in dat het saldo alleen gebruikt mag worden ten gunste van het minderjarige kind. 

De gemeente vindt echter dat de uitkeringsgerechtigde die € 20.000 moet gebruiken voor haar levensonderhoud.  

De rechter wikt en weegt en haalt onder meer artikel 392 lid 1 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek aan. Daarin staat dat kinderen hun ouders financieel moeten ondersteunen als dat nodig is. Maar de rechters lezen daar niet dat de kinderen ál hun geld hiervoor moeten aanspreken.  

Onder verwijzing naar andere regelingen is het oordeel dat minderjarige kinderen minimaal € 30.000,- op zo’n BEM-rekening mogen hebben. Alleen het meerdere moet gebruikt worden ter ondersteuning van hun moeder. 

Dit opent dus de mogelijkheid voor grootouders met een kind in de bijstand om aan ieder minderjarig kleinkind € 30.000,- na te laten. Dan hebben die een mooi startkapitaal als ze straks gaan studeren of werken en een huis willen kopen. 

%d bloggers liken dit: