Voor het Vakblad Financiële Planning van Kluwer heb ik een column geschreven over de Familiebank. De tekst tref je hierna aan.

Printversie: Klik hier.  

Ernst Loendersloot - senior kandidaat notaris te Maastricht  Foto: Harry Heuts

Ernst Loendersloot – senior kandidaat notaris te Maastricht Foto: Harry Heuts

Op 10 juni 2016 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de houdbaarheid van de Vermogens Rendements Heffing (HR: 2016 nr 1129). Bij eerste lezing lijkt het erop dat de Spaartax in stand blijft. Alleen de wetgever kan de regeling aanpassen en zal dat – conform het beleidsvoornemen – doen per 1 januari 2017.

Maar de Hoge Raad heeft in overweging 2.4.1.3. de deur op een kier laten staan, dus wellicht dat het toch aan de rechters en niet aan de wetgever blijkt te zijn om de doodsklok te luiden over de Vermogens Rendements Heffing.

In dit stuk zal ik hier niet verder op ingaan, maar wel op de Familiebank. Ik verwacht namelijk dat vermogende particulieren na dit arrest van de Hoge Raad nog intensiever op zoek zullen gaan naar meer rendement op hun belastbaar vermogen en dan uit zullen komen bij deze constructie.

Ik zal eerst een korte definitie geven van de Familiebank zoals ik die voor ogen heb. Vervolgens zal ik een aantal punten bespreken waarin ook andere kanten (dan alleen de financiële) van de Familiebank belicht worden. Als laatste volgt een simpele cijfermatige uitwerking waarmee ik mijn inschatting van de toenemende populariteit van de Familiebank onderbouw.

Definitie

De term Familiebank doet vermoeden dat het alleen gaat om een regeling tussen familieleden. Maar feitelijk is dat niet het geval. Iedere lening die wordt verstrekt door een niet-financiële instantie of particulier aan een ander kan hieronder vallen. Een pensioen-BV die geld uitleent aan een start-up is ook een Familiebank. Zelfs als de rente over de lening variabel is en afhangt van de bedrijfsresultaten. Maar ook de recent door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) goedgekeurde Jungo-hypotheek, waarbij een deel van de lening via crowdfunding wordt ingezameld, valt onder de definitie.

In dit stuk zal ik mij echter wel beperken tot de “klassieke” situatie dat geld geleend wordt binnen de familie. Bijvoorbeeld door ouders aan hun kind of door een oom of tante aan een neef of nicht. Omwille van de leesbaarheid neem ik als uitgangspunt een vader die geld leent aan zijn zoon.

Aandachtspunt: wel of geen hypotheekakte

Het recht van hypotheek geeft een schuldeiser zekerheid. Bij wanbetaling kan het registergoed in het openbaar verkocht worden, waarna de schuldeiser met voorrang boven andere crediteuren recht heeft op de verkoopopbrengst. Daardoor is de kans groter dat de lening (gedeeltelijk) wordt afgelost als de schuldenaar in betalingsproblemen komt.

Voor de aftrekbaarheid van de betaalde rente is het echter niet nodig dat er een hypotheekakte wordt opgesteld. Het is voldoende dat de schuld kwalificeert als een Eigen Woning Schuld en dat aan een aantal andere eisen is voldaan. Zo moet de lening wel schriftelijk zijn aangegaan, waarbij is aangegeven waarvoor het geld zal worden aangewend (verwerving en/of verbetering van de fiscale Eigen Woning van de debiteur of aflossing van een bestaande Eigen Woning Schuld).

Het is dus niet noodzakelijk om een Familiebank-constructie vast te leggen in een hypotheekakte. Het is echter wel aan te raden richting de crediteur, aangezien deze anders op achterstand staat bij betalingsproblemen.

Bij de her-financiering van een zogeheten restschuld wegens verkoop van een woning voor een koopsom lager dan de Eigen Woning Schuld, zal overigens de mogelijkheid om een hypotheekrecht te vestigen bijna nooit aanwezig zijn aangezien de debiteur dan doorgaans geen registergoed meer bezit dat ondergezet kan worden.

Aandachtspunt: welk rentepercentage

In beginsel wordt voor het vaststellen van de door de debiteur te betalen rente gekeken naar de marktrente. Zijn partijen familie van elkaar dan is het (fiscaal) toegestaan om een korting te verlenen van 25% op die marktrente.

Is de marktrente 2,5% dan mogen vader en zoon dus overeenkomen dat de rente 1,875% bedraagt.

De vraag is echter of het handig is om zoveel omlaag te gaan. Is het niet beter om juist een zo hoog mogelijk percentage af te spreken ? Dit heeft alles te maken met het gunstige effect van de aftrekbaarheid van rente over een Eigen Woning Schuld bij de debiteur in combinatie met de mogelijkheid om (onbelaste) schenkingen te doen door de crediteur.

Vervang in het rekenvoorbeeld aan het einde van dit artikel het rentepercentage door 5% en ga uit van een schenking door vader aan zoon van (onbelast) € 5.300 en de cijfers komen voor Jan en zijn vader (nog) gunstiger te liggen. Jan betaalt effectief slechts € 700,- en zijn vader heeft € 4.700 rendement op de lening vóórdat de Spaartax betaald is.

Maar dan zitten partijen dus op het dubbele van de marktrente en dat is fiscaal niet zonder meer acceptabel. Dat kan anders liggen als je je realiseert dat de marktrente van 2,5% de rente is die hoort bij geldleningen die afgedekt zijn door middel van een hypotheekrecht.

Een bancaire instelling zal doorgaans aan een particulier geen grote maar ongedekte lening verstrekken of alleen tegen een hoog rentepercentage.

Zoals eerder aangegeven is het niet verplicht om hypothecaire zekerheid te verlangen bij een Familiebank. Een vader kan zijn zoon geld lenen voor de aankoop van een woning en om hem moverende redenen afzien van zekerheidstelling. Door het ontbreken van die zekerheid, is er een verhoogd risico op oninbaarheid van de vordering bij wanbetaling en dat kan resulteren in een opslag op de verschuldigde rente. De marktrente die als ijkpunt genomen moet worden bij de Familiebank is dan ook niet meer de marktrente zoals die geldt bij hypothecaire Eigen Woning Schulden maar die van persoonlijke leningen/doorlopende kredieten.

Aandachtspunt: combinatie van bancaire geldlening en Familiebank

Niet iedereen heeft voldoende geldmiddelen om een familielid het totale benodigde bedrag te lenen. Vaak zal gekozen worden voor een combinatie van een reguliere hypothecaire lening bij een financiële instelling en de Familiebank.

De bank zal dan rekening houden met het feit dat er ook rente en aflossing betaald zal moeten worden aan de Familiebank. De maximale lening die de bank dan kan en mag verstrekken zal daardoor waarschijnlijk lager uit pakken. Zeker als het rentepercentage bij de Familiebank hoog is om maximaal fiscaal voordeel te hebben, zoals hiervoor beschreven.

Wellicht is in de berekeningen er van uitgegaan dat de Familiebank gecombineerd wordt met jaarlijkse (onbelaste) schenkingen door de crediteur aan de schuldenaar. Dan kan de bank besluiten om daarmee rekening te houden bij het vaststellen van de “draagkracht” van de debiteur maar dat kan financieel en fiscaal verkeerd uitpakken.

Ik heb namelijk meegemaakt dat de bank in een notariële akte vast wilde laten leggen dat de ouders verplicht waren om de rente jaarlijks terug te schenken aan hun zoon. Het jaarlijkse bedrag was dusdanig dat dit niet hoger was dan de belastingvrije schenking. Echter, de fiscus heeft toch schenkbelasting geheven omdat de ouders in die akte een verplichting waren aangegaan om gedurende de eerstkomende tien jaar te schenken. De gekapitaliseerde waarde van al die schenkingen werd als één belastbare schenking gezien in het jaar van ondertekening van de akte. Ik heb daarvoor gewaarschuwd maar de bank was niet bereid om genoegen te nemen met het vastleggen van “een intentie van de ouders om jaarlijks te schenken”. Het moest en zou een verplichting zijn.

Naast de “draagplicht” speelt echter nog een ander punt als het gaat om een combinatie van reguliere hypothecaire lening en Familiebank. De bank zal een eerste hypotheekrecht wensen. De Familiebank kan de vordering op de debiteur dan hoogstens met een tweede hypotheekrecht afdekken. De hoogste tuchtrechter voor (kandidaat-)notarissen heeft echter bepaald dat een notaris voor het vestigen van dat tweede hypotheekrecht toestemming moet krijgen van de eerste hypotheekhouder (GHAMS:2011:BV2685). Dit is recent nog eens bevestigd bij een uitspraak van de Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden (TNORARL:2016:17).

De financiële instelling die de reguliere Eigen Woning Schuld verstrekt, kan die toestemming weigeren waardoor de Familiebank een ongedekte lening uitgeeft met alle risico’s van dien als het gaat om incasso bij wanbetaling. Daar staat tegenover dat de Familiebank nu een hogere rente in rekening kan brengen dan de marktrente voor hypothecair afgedekte schulden. Het fiscale en financiële voordeel is dan groter, zoals hiervoor aangegeven.

Aandachtspunt: (niet) opeisbaar

Familieleden willen elkaar doorgaans graag helpen en kijken dan (te) optimistisch naar de toekomst.

Vader heeft op dit moment geld over en ontvangt (bijna) geen spaarrente. De zoon wil nu een huis kopen en ze vinden elkaar in de Familiebank. Vader verstrekt een geldlening met een rentevastperiode van tien jaar en een looptijd van eveneens tien jaar.

Maar als vader over vier jaar het geld toch zelf nodig heeft, kan hij op dat moment niet aan zijn geld komen. Pas na nog eens zes jaar loopt zowel de rentevastperiode als de looptijd af en kan vader het geld opeisen.

Zou de looptijd in dit voorbeeld dertig jaar zijn geweest, dan kan vader na afloop van de rentevastperiode van tien jaar alleen zijn geld terugkrijgen als hij de rente voor de tweede periode van tien jaar zó hoog stelt dat het voor de zoon goedkoper is om een reguliere lening aan te gaan.

Hebben vader en zoon – zoals in het rekenvoorbeeld- de intentie uitgesproken dat vader een deel van de betaalde rente terug zal schenken aan de zoon, dan kan vader er voor kunnen kiezen geen jaarlijkse schenking meer te doen aan zijn zoon. Dat is beter voor zijn financiële positie, maar nadelig voor die van zijn zoon.

In alle gevallen zal de relatie tussen partijen slechter worden.

Aandachtspunt: meerdere kinderen

Ook ouders die meer dan één kind hebben, denken na over de Familiebank.

Verstrekt vader een lening van € 200.000 aan zijn zoon, dan is het nog maar de vraag of zijn dochter ook een zelfde bedrag kan lenen als zij over enkele jaren ook een huis wil kopen. Dat is alleen mogelijk als vader zelfs dan nog voldoende middelen over houdt voor eigen (onverwachte) uitgaven.

Overigens vermeld ik nog dat de zoon geen voordeel heeft bij de Familiebank (tenzij er jaarlijks schenkingen gedaan worden). Het enkele feit dat de zoon in staat is om nu een huis te kopen en geen hoge huur meer hoeft te betalen voor woonruimte, is weliswaar voor hem een voordeel, maar gaat niet ten koste van de andere kinderen of ten koste van het vermogen van de ouders.

Aandachtspunt: erfenis

Als alle afspraken inzake de geldlening correct zijn vastgelegd, hoeft er geen probleem te zijn bij de verdeling van de erfenis van de schuldeiser. Toch blijkt dat in de praktijk anders te zijn als er meerdere erfgenamen zijn.

Vader heeft een lening verstrekt aan zijn oudste zoon. Die betaalt daar rente en aflossing over. Overlijdt vader en erven zijn drie kinderen, dan vormt de vordering een deel van de erfenis en zullen de kinderen erfbelasting moeten betalen over de waarde van de lening. Gezamenlijk ontvangen zij de rente die de oudste zoon betaalt. Feitelijk krijgt de debiteur dus een korting van 33% op de rente.

Het komt vaak voor dat de andere kinderen dit niet rechtvaardig vinden. Voor de oudste zoon verandert er eigenlijk niets in hun ogen, aangezien die dankzij vader nog steeds in het huis kan wonen. Zij kunnen hun erfenis echter niet gebruiken om een huis te kopen (of te verbouwen) totdat de lening opeisbaar is of geheel is afgelost.

Maar het kan ook verkeerd uitpakken voor de oudste zoon als de Familiebank gecombineerd is met jaarlijkse schenkingen aan de oudste zoon. Als dat voor hem de enige mogelijkheid is om maandelijks de rente en aflossing te kunnen opbrengen, ontstaat er direct een probleem na het overlijden van vader als de andere kinderen besluiten dat er geen schenkingen meer plaats zullen vinden.

Een financiële oplossing is dat de oudste zoon een (aflopende) overlijdensrisico verzekering afsluit op het leven van vader. Lost de zoon af op de lening (zoals bij een annuïtaire of lineaire lening het geval is), dan kan de dekking met gelijke tred verlaagd worden.

Een notariële oplossing is dat vader in zijn testament een regeling opneemt waarbij de vordering op de oudste zoon wordt gelegateerd aan die oudste zoon, onder de verplichting om de (nominale) waarde ervan in te brengen in de erfenis. Hij moet dan echter wel in staat zijn om dat bedrag te her-financieren bij een reguliere financiële instelling.

Aandachtspunt: directe opeisbaarheid als afspraken niet zijn vastgelegd

Een punt dat ik wel onder de aandacht wil brengen in het kader van een erfenis, maar dat bij de Familiebank niet direct zal spelen, betreft de directe opeisbaarheid.

Het Gerechtshof Leeuwarden heeft namelijk op 25 april 2012 een uitspraak gedaan (GHLEE:2012:BW3999) inzake een schuldvordering waarbij niets was vastgelegd omtrent de wijze van aflossing. De rechters waren van mening dat in zo’n situatie de geldlening direct opeisbaar is.

Alhoewel de uitspraak ging over de koopprijs van aandelen die bij de overdracht niet betaald maar omgezet was in een geldlening, is de redenatie ook toepasbaar op de lening van de Familiebank.

Aangezien in de Inkomstenbelasting de aftrek van de betaalde rente op de Eigen Woning Schuld alleen toegestaan is als de lening schriftelijk is aangegaan, zal dit punt minder vaak spelen. Zeker omdat een aanvullende fiscale eis is dat er sprake moet zijn van een aflosschema. Maar toch wil ik erop wijzen dat ook of juist binnen familieverband het noodzakelijk is alle leningsvoorwaarden schriftelijk vast te leggen.

Aandachtspunt: schuldenaar is de enige erfgenaam

Als de schuldeiser overlijdt en er maar één erfgenaam is, namelijk de schuldenaar, dan zijn de hiervoor gesignaleerde problemen niet van toepassing. Maar er ontstaan dan problemen in de Inkomstenbelasting.

De debiteur erft namelijk de vordering op zichzelf. Door vermenging gaat deze schuld direct en volledig teniet. Waar de zoon vóór het overlijden van vader een Eigen Woning Schuld had met de mogelijkheid om maximaal dertig jaar renteaftrek te claimen, is die ogenblikkelijk omgeslagen in een Eigen Woning Reserve.

Hij had een Eigen Woning van € 200.000 met een Eigen Woning Schuld van (op moment van overlijden van vader) € 180.000. Na het overlijden van de crediteur is de Eigen Woning Schuld gedaald tot nihil en heeft hij een (nog niet gerealiseerde) Eigen Woning Reserve van € 200.000. Wil de zoon de Familiebank-lening her-financieren bij een reguliere financiële instelling, dan heeft hij tot € 200.000 geen Eigen Woning Schuld en dus ook geen recht op rente-aftrek.

Hij loopt tegen datzelfde probleem aan als hij zijn woning verkoopt en een andere woning aankoopt met een geldlening.

Een oplossing hiervoor – die in goed overleg met de schuldeiser en de notaris vastgelegd kan worden – is het toevoegen van een tweede erfgenaam. In dat geval zijn er namelijk twee erfgenamen en één debiteur, waardoor dit juridisch verschillende partijen zijn. Vermenging kan daardoor niet optreden. Ik heb zelf een keer in een zo’n situatie het enige kind voor 99% en een erkend goed doel voor 1% tot erfgenaam benoemd in het testament van de schuldeiser.

Aandachtspunt: lenen aan kind én partner of alleen aan kind

Moet de lening verstrekt worden aan het kind of aan het kind én diens partner ? Voor wat betreft de aftrek van de rente over de Eigen Woning Schuld maakt het doorgaans niet uit. Het kind en diens partner zullen namelijk meestal fiscaal partners zijn en kunnen dus de voor hen fiscaal meest gunstige verdeling van de betaalde rente kiezen, ongeacht wie juridisch de schuldenaar is.

Bij het verbreken van de relatie kan er wel degelijk een verschil zijn. Dat is het geval als er slechts één schuldenaar is die hetzij op huwelijkse voorwaarden is getrouwd (of een geregistreerd partnerschap onder voorwaarden is aangegaan) dan wel ongehuwd samenwoont (met of zonder samenlevingscontract).

Zijn het kind en diens partner hoofdelijk schuldenaar, dan dienen zij samen de schuld af te lossen. Was alleen het kind schuldenaar, dan komt de aflossing volledig voor rekening van het kind. Zeker in het geval van een vechtscheiding zullen de ouders het prettiger vinden als de ex-schoonzoon of-schoondochter mede aansprakelijk is voor de terugbetaling van de schuld.

Bij het opstellen van het (echtscheidings)convenant kan het de onderhandelingspositie van het eigen kind namelijk versterken als de ex-partner mede-schuldenaar is. Zeker als de woning “onder water” staat.

Cijfermatig kan de volgende situatie ontstaan:

Peter en Merel wonen samen (of zijn met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen gehuwd).

In 2006 hebben ze een woning gekocht voor € 200.000

Eigendomsverhouding is 50/50

Hypothecaire Eigen Woning Schuld bij een bank € 150.000

Familiebank lening ad € 50.000

Woning wordt in 2016 verkocht voor € 150.000

De bank wordt volledig afgelost. De ouders van Merel echter geheel niet.

 

Situatie 1:
Familiebank lening is alleen verstrekt aan Merel.

Financieel heeft Merel meer ingelegd en heeft zij een vordering op Peter van € 25.000 (de helft van de Familiebank lening).

De ouders houden dus een vordering op Merel van € 50.000

Merel heeft en houdt een vordering op Peter van € 25.000

Als Peter geen vermogen of inkomen heeft, zal dat dus een oninbare vordering blijken en moet Merel de gehele Familiebank-lening ad € 50.000 aflossen.

 

Situatie 2:
Familiebank lening is – onder hoofdelijke aansprakelijkheid – verstrekt aan Merel en Peter samen.

Financieel hebben Peter en Merel evenveel (of beter: even weinig) ingelegd.

De ouders houden dus een vordering op Peter en Merel samen van € 50.000

Tussen Peter en Merel geldt een onderlinge draagplicht zodat ieder € 25.000 zou moeten betalen.

Heeft Merel geen inkomen of vermogen of spreken haar ouders alleen Peter aan om de schuld af te lossen, dan moet Peter dus de gehele Familiebank-lening ad € 50.000 aflossen.

 

Samenvatting

In dit stuk heb ik de Familiebank-constructie kort beschreven en daarbij diverse punten besproken die relevant zijn.

Bijvoorbeeld de vraag of het gewenst is een hypothecaire zekerheid te verstrekken voor deze constructie. Ook is aan de orde gekomen de hoogte van de te betalen rente, nader uitgewerkt in twee rekenvoorbeelden.

Tevens zijn de onderlinge verhoudingen tussen debiteur, crediteur en eventuele andere kinderen van de schuldeiser als aandachtspunten behandeld. Maar ook de situatie dat de schuldenaar een partner heeft waarbij cijfermatig is aangegeven wat het verschil is als deze partner al dan niet hoofdelijk aansprakelijk is voor de vordering.

Aanleiding is een recente uitspraak van de Hoge Raad over de rechtmatigheid van de Vermogensrendementsheffing en de huidige lage spaarrenten. Ik verwacht namelijk dat dit arrest zal leiden tot een grote(re) interesse van particulieren voor het fenomeen Familiebank. De Familiebank is namelijk een mogelijkheid voor vermogende particulieren om een hoger rendement te halen op hun vermogen.

 

1e Rekenvoorbeeld Familiebank en aankoop woning

Jan koopt voor het eerst een woning om zelf te bewonen.

Koopsom € 200.000

Een Eigen Woning Reserve heeft hij niet en zijn spaargeld ad € 50.000 wil hij gebruiken voor aanschaf van meubels.

Zijn vader heeft € 400.000 aan spaargeld en ontvangt daarover 0,5% rente per jaar.

Jan kan een hypothecaire geldlening (Eigen Woning Schuld) aangaan bij de bank voor € 200.000 en zou dan jaarlijks 2,5% rente betalen.

Het alternatief is de Familiebank-constructie waarbij Jan € 200.000 van zijn vader leent tegen 2,5% rente.

Jan betaalt dan bruto € 5.000 rente. Aangezien Jan 40% Inkomstenbelasting betaalt, komt dat netto echter uit op € 3.000.

Vader ontvangt dus € 5.000 aan rente. Vader wil financieel er niet op vooruit gaan ten opzichte van de oude situatie en besluit om van dit bedrag een deel zelf te houden en een deel te schenken aan Jan. Hij houdt daarom € 3.400. Dat is voldoende om de 1,2% Vermogens Rendements Heffing te betalen en zelf 0,5% rendement te hebben.

Jan ontvangt dus als schenking € 1.600. Daardoor betaalt hij jaarlijks netto niet € 3.000 over de lening van € 200.000 maar slechts € 1.400. Dus 0,7%.

De conclusie is dat door de Familiebank in combinatie met de (onbelaste) schenking Jan (bijna) gratis kan wonen en zijn vader desondanks niet slechter af is.

Zou vader een hoger rendement op zijn spaargeld willen vanwege het aangehaalde arrest van de Hoge Raad, dan volstaat dat hij niet of minder schenkt aan Jan. Zonder schenking is zijn rendement ineens van 0,5% naar 2,5% gegaan, terwijl het voor Jan qua rentepercentage niet uitmaakt of hij nu bij een bancaire instelling of bij zijn vader de Eigen Woning Schuld aangaat. De uitspraak van de Hoge Raad kan zo dus onbedoeld wel eens de beste reclame zijn voor de Familiebank.

2e Rekenvoorbeeld Familiebank en aankoop woning

Jan koopt voor het eerst een woning om zelf te bewonen.

Koopsom € 200.000

Een Eigen Woning Reserve heeft hij niet en zijn spaargeld ad € 50.000 wil hij gebruiken voor aanschaf van meubels.

Zijn vader heeft € 400.000 aan spaargeld en ontvangt daarover 0,5% rente per jaar.

Jan kan een hypothecaire geldlening (Eigen Woning Schuld) aangaan bij de bank voor € 200.000 en zou dan jaarlijks 2,5% rente betalen.

Het alternatief is de Familiebank-constructie waarbij Jan € 200.000 van zijn vader leent tegen 5% rente.

Jan betaalt dan bruto € 10.000 rente. Aangezien Jan 40% Inkomstenbelasting betaalt, komt dat netto echter uit op € 6.000.

Vader ontvangt dus € 10.000 aan rente. Vader wil financieel er niet op vooruit gaan ten opzichte van de oude situatie en besluit om van dit bedrag een deel zelf te houden en een deel te schenken aan Jan. Hij houdt daarom € 3.400. Dat is voldoende om de 1,2% Vermogens Rendements Heffing te betalen en zelf 0,5% rendement te hebben.

Jan ontvangt dus als schenking € 6.600. Daardoor betaalt hij jaarlijks netto niet € 6.000 over de lening van € 200.000 maar “verdient” hij € 600.

Wel zal hij 10% schenkbelasting moeten betalen over hetgeen hij meer geschonken krijgt dan het bedrag dat jaarlijks belastingvrij geschonken kan worden. Voor 2016 bedraagt de vrijstelling € 5.304. Alsdan is belast € 1.296 en moet er € 129 betaald worden. Jan “verdient” dus € 471.

De conclusie is dat door de Familiebank in combinatie met de (onbelaste) schenking Jan gratis kan wonen en zijn vader desondanks niet slechter af is.

Nb. In deze voorbeelden is bewust geen rekening gehouden met het Eigen Woning Forfait, belastingvrije voeten en dergelijke om het simpel te houden.

Ook is voorbijgegaan aan het feit dat de debiteur zal moeten aflossen op de Eigen Woning Schuld om de betaalde rente op te mogen voeren in de aangifte Inkomstenbelasting. Die aflossing verhoogt weliswaar zijn maandlast maar zorgt er ook voor dat hij vermogen opbouwt. Bovendien is het niet relevant in mijn poging duidelijk te maken wat het verschil is tussen een hoge(re) rente op de lening van de Familiebank.

Wil je hierover wat laten weten, stuur dan een mail.  

%d bloggers liken dit: