De Consumentenbond heeft een drie-tal anti-schoonzoon of -schoondochter inzake schenkingen gepubliceerd. Mij is gevraagd om een toelichting op clausule 2 en 3 te geven. Onderstaand treft u die toelichting aan.
Ondanks het gebruik van clausule 2 of 3 zal de schoondochter of -zoon toch recht kunnen krijgen op de schenking. Dat komt door de wisselwerking tussen het huwelijksvermogensrecht en het erfrecht.
Clausules 2 en 3 werken alleen op het gebied van het huwelijksvermogensrecht, niet voor wat betreft het erfrecht.
Als u niet wilt dat uw schoondochter of -zoon via het erfrecht uw schenking ontvangt, dan zult u een extra clausule moeten opnemen, de zogeheten Twee-traps clausule.
Dat zult u echter bij de notaris moeten doen.
Ter verduidelijking een voorbeeld van Mr. Ernst Loendersloot, senior kandidaat-notaris:
Een zoon is getrouwd in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen.
Zijn vader schenkt hem € 25.000,- met de uitsluitingsclausule.
Zou de zoon daarna in een echtscheiding terechtkomen dan hebben zowel clausule 2 als 3 een beschermende functie. De zoon hoeft zijn schenking niet te delen met zijn (toekomstige) ex-echtgenote.
Dit is puur een kwestie van huwelijksvermogensrecht.
Er is op dat punt dus geen verschil tussen clausule 2 of 3.
Stel dat de zoon niet gaat scheiden, maar overlijdt.
In dat geval speelt ook het erfrecht een rol. Normaal gesproken zal de echtgenote/echtgenoot van de zoon erfgenaam zijn. (Er wordt van uitgegaan dat de zoon zijn partner niet heeft onterfd).
Clausule 2 en 3 zien alleen op het huwelijksvermogensrecht en niet op het erfrecht. Dus gaat de schenking (toch) naar de weduwe/weduwnaar van de zoon.
Bij clausule 2 is het echter zo dat de schenking dan wel in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen valt. Op grond van het huwelijksvermogensrecht heeft de weduwe/weduwnaar recht op de helft van de schenking. De andere helft valt dan in de erfenis en dat betekent dat er niet over € 25.000,- erfbelasting geheven kan worden maar slechts over € 12.500,-.
Bij een schenking onder clausule 3 valt de schenking altijd buiten de wettelijke algehele gemeenschap van goederen waarin de zoon is getrouwd. De hele schenking valt in de erfenis. En dus kan er erfbelasting geheven worden over de gehele schenking van € 25.000,-.
Er kan een fiscaal voordeel zitten bij het gebruik van clausule 2 ten opzichte van clausule 3. Maar er kunnen ook nadelen aan clausule 2 kleven. Bijvoorbeeld als er kleinkinderen zijn. Hun vadersdeel wordt dan namelijk alleen berekend over de helft van de schenking omdat alleen die helft nog tot het vermogen van de zoon hoort.
Zou de vader in deze situatie willen dat zijn schoondochter/ -zoon nooit recht krijgt op welk deel van de schenking dan ook (ongeacht of er sprake is van een echtscheiding of overlijden van zijn zoon) dan zal er een bijzondere clausule opgenomen moeten worden in een schenkingsakte. Notarissen noemen dat de Tweetraps making.
Wilt u meer weten of de tekst van de uitsluitingsclausule wensen, dan kunt u mij daarover een mail sturen.