Dat blijkt uit een recente uitspraak. Een oudere man overlijdt op 28 december 2019. Vijftien jaar eerder heeft hij een testament opgesteld en daarin diverse familieleden opgenomen. Eén neef is echter uitgesloten. Vanaf 2016 heeft die neef wel allerlei zaken geregeld voor zijn oom. Zo haalde hij maandelijks geld op, betaalde hotels en web-shops en deed schenkingen aan zichzelf. In totaal gaat het om ruim € 200.000. Dat alles – volgens hem – in opdracht van zijn oom.
Familieleden, buren en zorgverleners zijn alleen van mening dat de oom vanaf 2015 niet meer compos mentis was. De vraag is dus of de neef rechtsgeldig die betalingen heeft gedaan.
De vereffenaar van de erfenis loopt echter aan tegen de zwijgplicht van de huisarts. Zonder inzage in het medisch dossier kan hij niet aantonen dat de overledene niet meer in staat was de neef opdrachten te geven. Die kan dus ongestoord blijven beweren dat hij rechtmatig heeft gehandeld.
De rechter oordeelt dat de huisarts inzage moet geven. Er is duidelijk sprake van een zwaarwegend belang voor de erfgenamen. Ook zijn er voldoende concrete aanwijzingen dat oom waarschijnlijk niet meer helder genoeg was. Dat de belangen van de erfgenamen zijn geschaad door de betalingen is ook duidelijk. Als laatste kunnen de erfgenamen alleen door de inzage in het medisch dossier de wilsonbekwaamheid van oom bewijzen.
