De Hoge Raad heeft een belangrijke uitspraak gedaan. Die is van belang voor iedereen die gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaat.
Man en vrouw wonen samen en kopen 50/50 een huis. Die woning verbouwen ze met een tijdelijke lening. De man betaalt de hele koopsom en krijgt dus een vordering op de vrouw ter grootte van de halve koopsom. De vrouw lost met de verkoopopbrengst van haar huis de lening af die ze samen zijn aangegaan voor de verbouwing. Daardoor krijgt zij een vordering op de man ter grootte van de helft van het afgeloste bedrag.
In 2018 trouwen ze zonder huwelijkse voorwaarden te maken, dus in de beperkte gemeenschap van goederen. Daarvan wordt wel eens gezegd dat alles wat je vóór het huwelijk bezit van jezelf blijft en niet in de gemeenschap valt.
Jarenlang was de vraag of ook vorderingen op elkaar die dateren van vóór het huwelijk buiten de gemeenschap blijven. Zouden die in de gemeenschap vallen, dan verlies je in feite de helft van je eigen geld. De Hoge Raad heeft nu duidelijkheid geschept: de vorderingen blijven buiten de gemeenschap en ieder krijgt bij scheiding het ingebrachte geld terug. Ik heb nog wel een waarschuwing. De Hoge Raad heeft niets gezegd over de situatie dat de verbouwing direct met eigen geld wordt betaald, in plaats van met een lening die daarna wordt afgelost. Om te voorkomen dat je in dat geval toch de helft van je geld kwijt bent, adviseer ik om huwelijkse voorwaarden te maken.