Met een uitsluitingsclausule in een testament of schenkingsakte voorkom je dat een schoonzoon of -dochter recht krijgt op de erfenis of schenking. Maar wat als je kind het geld gebruikt om samen met zijn partner iets aan te kopen ? Recent las ik daarover een interessante uitspraak.
Een echtpaar koopt samen een beleggingspand. De man betaalt dit uit de erfenis van zijn ouders. In hun testamenten staat dat zowel de erfenis als hetgeen met het geërfde geld betaald wordt, bij een echtscheiding niet gedeeld hoeft te worden. Ook de opbrengsten zijn alleen voor de zoon.
Jaren later gaat het koppel uit elkaar. De man wil het beleggingspand volledig op zijn naam krijgen. Volgens hem heeft zijn ex-vrouw geen recht op de helft van de overwaarde. Hij beroept zich daarbij op de testamenten van zijn ouders. Maar de vrouw denkt hier heel anders over.
De rechters oordelen dat het pand 50/50 gedeeld moet worden omdat het op beider naam staat. De vrouw heeft dus recht op de helft van de overwaarde. Gelukkig voor de man passen de rechters wel de beleggingsleer toe. Hierdoor heeft hij recht op een vergoeding ter grootte van de actuele marktwaarde van het pand. Die vergoeding moet uit het gemeenschappelijke vermogen van de ex-echtgenoten voldaan worden. Per saldo hoeft hij zijn ex niets te betalen omdat het bedrag dat hij haar moet uitbetalen gelijk is aan het bedrag dat zij weer in de gemeenschappelijke pot moet storten. Eind goed al goed, zou je denken. Maar de rechters oordelen dat de huurinkomsten ook in de gemeenschap van goederen vallen. De regeling uit de testamenten over de opbrengsten gaat daarom niet op. Zijn ex-vrouw heeft dus wel recht op de helft van de huurinkomsten