Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) ligt bij de meeste notarissen niet op het nachtkastje. Toch kunnen de regels die daarin vastgelegd zijn wel degelijk effect hebben op notariële contracten. Dat blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Maastricht.
Een koppel laat een samenlevingscontract opstellen met een arbitrage-beding. Geschillen kunnen alleen voorgelegd worden aan arbiters conform het Arbitrage Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut.
De relatie eindigt en partijen hebben een discussie over de verdeling. De man wil het geschil voorleggen aan arbiters, maar daar heeft de vrouw grote problemen mee. Zij zou dan namelijk eerst een voorschot moeten betalen van € 14.500 plus ook nog administratiekosten. Per uur zou ze € 325 moeten betalen. Alles bij elkaar is dat een hele hoge drempel om haar gelijk te kunnen halen, zeker als je bedenkt dat haar inkomen in 2021 niet meer was dan € 4.469.
In strijd met het samenlevingscontract legt de vrouw de zaak toch voor aan de civiele rechtbank. Een rechtszaak daar kost haar namelijk niet meer dan € 321 aan eigen bijdrage omdat ze een toegevoegde advocaat heeft. Maar volgens de man is de rechter niet bevoegd vanwege de arbitrage-clausule in het samenlevingscontract.
De rechter oordeelt echter dat het beroep van de man op deze clausule in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Vanwege de hoge financiële kosten heeft de vrouw anders geen effectieve toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig gerecht voor de vaststelling van haar burgerlijke rechten. Financieel gezien kan ze namelijk nergens anders terecht. En dat is in strijd met artikel 6 EVRM. Ik denk overigens dat dit oordeel niet alleen voor notariële akten geldt, maar voor alle contracten met een arbitrage-clausule die getekend zijn door een particulier.