Volgens de relativiteitstheorie van Einstein is tijd relatief. Maar staat er een deadline in een notariële akte dan is die absoluut. Een recente zaak illustreert dit goed.
Een echtpaar neemt in hun huwelijkse voorwaarden op wat de gevolgen zijn als ze niet in gelijke delen investeren in gezamenlijke bezittingen. Bijvoorbeeld: de vrouw betaalt een bankstel, terwijl ze samen eigenaar zijn van de gehele inboedel. Of: de man maakt zijn spaarvarken leeg om zonnepanelen op het dak van hun gezamenlijke woning te laten leggen.
Ze hebben afgesproken dat zo’n meer-inleg in beginsel geen rol speelt. Ze beschouwen dit als een betaling van kosten van de gezamenlijke huishouding. Die kosten moeten volgens de huwelijkse voorwaarden voldaan worden uit hun gezamenlijke inkomen.
Als ze van deze basisregeling willen afwijken, moeten ze dit schriftelijk vastleggen. Maar dan wel binnen één maand na de betaling. Zo’n mogelijkheid om af te wijken van een basisregeling kan handig zijn, als je het dan maar goed vastlegt.
De man lost met eigen geld af op de hypothecaire schuld die de echtgenoten zijn aangegaan voor hun woning. Zoals dat vaker gaat in een relatie, vergeten ze de zakelijke kant en leggen ze niets vast over deze meer-inbreng van de man.
Helaas strandt het huwelijk. Uiteraard wil de man graag zijn geld terug. De afspraken uit hun huwelijkse voorwaarden dwarsbomen dit echter.
De rechters zijn onverbiddelijk en houden hier strikt de hand aan, inclusief de deadline van één maand. Natuurlijk is het geven en nemen in een relatie. Maar hou altijd voor ogen dat daar financiële consequenties aan kunnen zitten. Besef wat je hebt afgesproken en kom de vastgelegde afspraken ook (tijdig) na. Dat voorkomt een hoop ellende.