Cliënten klagen vaak dat akten van notarissen onbegrijpelijk zijn.
Toen ik de procedure voor benoeming tot toegevoegd notaris doorliep, vroeg de voorzitter van de deskundigencommissie of ik daar misschien iets aan kon doen. Veel verder dan het verbeteren van de leesbaarheid door het gebruik van (tussen)kopjes en vette of gecursiveerde tekst ben ik echter nog niet gekomen. De inhoud van een akte ombouwen naar “Jip en Janneke” taal blijkt veel moeilijker.
“Notaristaal” is moeilijk om te voorkomen dat discussie ontstaat over de bedoeling van partij(en). Een notaris mag, als achteraf blijkt dat de tekst op meerdere manieren kan worden uitgelegd, geen eigen interpretatie geven. Dat is voorbehouden aan de rechter. Maar rechters mochten tot voor kort eigenlijk alleen maar naar de tekst zelf kijken en geen andere factoren meewegen.
Onlangs heeft de Hoge Raad rechters echter meer ruimte gegeven.
Een man benoemt in zijn testament zijn enige broer tot erfgenaam. Niet onlogisch, want hij is op dat moment niet getrouwd en kinderloos.
Jaren later overlijdt hij. Zijn testament heeft hij niet gewijzigd, maar zijn persoonlijke situatie is in de tussentijd behoorlijk veranderd: hij laat namelijk een weduwe en een kind achter.
Wie erft nu ? Spelen de trouwpartij en geboorte ná ondertekening van het testament toch een rol ?
De Hoge Raad geeft die ruimte en oordeelt dat rechters bij de uitleg van de tekst ook rekening mogen houden met dingen die na het passeren van de akte zijn gebeurd.
Natuurlijk was het beter geweest als in het testament had gestaan: “Indien ik ten tijde van mijn overlijden ongehuwd ben en geen afstammelingen achterlaat, benoem ik tot mijn erfgenaam mijn enige broer”. Maar dat is weer notaristaal in plaats van gewone spreektaal. Mr. Ernst Loendersloot is notaris (toegevoegd) te Maastricht