Kun je je heffingsvrij vermogen in Box 3 overdragen aan een ander dan je fiscaal partner? In eerste instantie denk je nu waarschijnlijk dat dat niet kan, maar in dit stuk zal ik beschrijven op welke wijze dit misschien toch kan werken.

Basisregeling Box 3
De regeling zoals die nu geldt, houdt kort gezegd het volgende in: als je naast een eigen woning nog andere bezittingen hebt, wordt het saldo van deze bezittingen in Box 3 belast met inkomstenbelasting. Hiervan zijn uitgezonderd aandelen in een vennootschap waarin je een aanmerkelijk belang hebt. Voor dit soort aandelen is belastingheffing in Box 2 geregeld.

Iedere belastingplichtige heeft echter een heffingsvrije voet van €30.846. Alleen over het bedrag dat daar bovenuit gaat, word je geacht een fictief rendement te maken dat varieert al naar gelang de hoogte van het surplus. Over dat fictieve rendement wordt 30% Inkomstenbelasting geheven.

Heb je een fiscaal partner, dan kan het ongebruikte deel van de heffingsvrije voet van je partner door jou benut worden als jij wel die drempel hebt geslecht doordat je te veel bezit. Een echtpaar hoeft daardoor geen heffing in Box 3 te betalen als het gezamenlijk vermogen niet hoger is dan €61.692. 

Overdracht heffingsvrije voet aan anderen dan fiscale partners
Voor een belastingplichtige met een fors belastbaar vermogen in Box 3 is het dus interessant om het heffingsvrije bedrag van anderen te kunnen benutten.

Normaal kan dat alleen als de betreffende partij je fiscaal partner is. Toch kun je, via een omweg, ook gebruik maken van de heffingsvrije voet van anderen.

Als je aan een ander schenkt, zal het geschonken bedrag deel gaan uitmaken van zijn of haar Box 3 vermogen en is je eigen Box 3-vermogen daarmee verkleind. Heeft de ontvangende partij een vermogen dat lager ligt dan de heffingsvrije voet, dan “leen” je het onbenutte deel daarvan.

Stel, vader heeft €200.000 belastbaar vermogen in Box 3. Zijn meerderjarige en niet thuiswonende dochter heeft €5.000 aan spaargeld. Zij kan dus tot €25.846 aan vermogen ontvangen van haar vader zonder dat zij over haar vermogen de vermogensrendemenstheffing hoeft te betalen. In familieverband leidt dit tot een belastingbesparing, aangezien vader na de schenking niet meer over €200.000 belastbaar vermogen beschikt maar slechts over €174.154.

Geld geschonken maar toch niet
Een nadeel van deze constructie is dat vader deze €25.846 niet meer zelf bezit en dus niet kan uitgeven. De vraag is of dat wel zijn bedoeling is.

Een optie is om bij de schenking te bepalen dat deze herroepelijk is. In dat geval kan de schenker de schenking namelijk op ieder moment terugdraaien en weer over zijn of haar volledige vermogen beschikken. In de tussenliggende periode hoeft er echter geen vermogensrendementsheffing over het geschonken bedrag afgedragen te worden aan de fiscus.

Afhankelijk van de hoogte van het vermogen van de schenker, is het belastingvoordeel 0,54%, 1,27% of zelfs 1,60%.  

Addertje één
Een eerste nadeel is dat de ontvangende partij mogelijk niet meer in aanmerking komt voor toeslagen van de overheid, zoals zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag of huurtoeslag. Voor deze toeslagen geldt namelijk dat daar geen recht op bestaat als het eigen vermogen boven vastgestelde drempels uitkomt. Die drempels zijn lager dan de heffingsvrije voet van Box 3. Het wegvallen van die toeslagen kan financieel dusdanig nadelig uitpakken dat het voordeel van de lagere heffing van de “spaartax” bij de schenker hier niet tegen opweegt.

Addertje twee
Een ander punt dat in ogenschouw genomen moet worden, betreft de schenkbelasting. Wordt over de schenking belasting geheven, dan kan artikel 53 lid 2 Successiewet roet in het eten gooien. Op grond van lid 1 van dat wetsartikel wordt, normaal gesproken, de eerder geheven schenkbelasting terugbetaald als de schenking naderhand – op grond van de overeengekomen herroepingsclausule- wordt teruggedraaid.

In lid 2 is echter vastgelegd dat over de door de ontvanger in de tussentijd genoten voordelen, zoals rente of dividend, schenkbelasting geheven wordt. Fictief worden al die voordelen geacht te zijn ontvangen op de dag dat de originele schenking is gedaan. Dit speelt natuurlijk geen rol als er toch geen belasting geheven wordt omdat een vrijstelling van toepassing is.

In het gegeven voorbeeld moet de rente die de dochter ontvangt hoger zijn dan €5.514 alvorens lid 2 speelt. Gezien de huidige lage rentestanden is het zeer waarschijnlijk dat zij het geschonken bedrag vele jaren kan bezitten voordat zij boven die grens uitkomt. 

Gouden Jubel ton en herroeping
Een vermogende belastingplichtige kan de zogeheten Gouden Jubel ton schenken. Tot maximaal €103.640 kan onbelast geschonken worden voor onder meer de aankoop van een eigen woning door de ontvanger. Er zijn diverse eisen verbonden aan die vrijstelling, waaronder de leeftijd van de ontvanger. De belangrijkste is echter dat de schenking binnen een termijn van drie jaar ná de schenking moet zijn aangewend voor de aankoop van die eigen woning.

Wordt de schenking op 2 januari 2020 gerealiseerd, dan heeft de ontvangende partij dus nog tot 31 december 2022 de tijd om het geld conform de fiscale regels aan te wenden. In die periode vallen twee peilmomenten voor Box 3, zodat de schenker in die twee jaar over het geschonken bedrag geen vermogensrendementsheffing verschuldigd is. Wordt de schenking uiterlijk op 31 december 2022 herroepen en het geld teruggeboekt, dan wordt ook heffing van schenkbelasting voorkomen.

De ontvanger zal op die twee peildata vanwege die schenking weliswaar in Box 3 belastbaar vermogen hebben, maar de heffingsvrije voet van de ontvanger wordt gedurende die twee jaren “geleend” door de schenker. Bovendien kan – gezien de differentiatie in forfaitair rendement over het vermogen – ook hier nog een klein belastingvoordeel worden behaald. Wellicht bezit de schenker dusdanig veel vermogen in Box 3 dat hij of zij in de hoogste rendementsschijf valt. Heeft de ontvanger zelf bijna geen vermogen, dan zal het forfaitaire rendement bij hem of haar in de laagste schijf zitten.

Lid 2 van artikel 53 Successiewet zal hier uiteindelijk geen rol spelen. De ontvangende partij zal in de drie jaren dat het geld op de spaarrekening staat minder dan €2.208 aan rente ontvangen. Dit is het vrijgestelde bedrag dat je onbelast in enig jaar mag schenken aan iemand die geen familie is. Bij schenkingen in familieverband kan een hoger bedrag vrijgesteld zijn.

Box 3 2022
Als de plannen zoals die er nu liggen doorgaan, wordt de heffing in Box 3 in 2020 gewijzigd. In dat geval is met ingang van dat jaar een bedrag van €440.000 aan spaargeld vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing. Binnen vermogende families kan het dan aantrekkelijk worden om over te gaan tot (herroepelijke) schenkingen aan de jongere generaties.

Stel, een vader, diens broer en beide zussen bezitten allen €1.000.000,- aan belastbaar vermogen in Box 3. Zij schenken ieder €100.000 aan zijn meerderjarige dochter, met de mogelijkheid tot herroeping. Over deze schenkingen zal geen schenkbelasting geheven worden, mits de dochter (of haar partner) nog geen veertig jaar is en ze de intentie heeft de gelden binnen drie jaar (zoals hiervoor beschreven) aan te wenden voor de aankoop van een eigen woning. Vlak voordat deze termijn verloopt, worden alle drie de schenkingen herroepen, waardoor de heffing van schenkbelasting achterwege blijft. Aangezien de gelden op dat moment nog niet gebruikt zijn voor de verwerving van de eigen woning, kan de dochter het geld ook terugboeken aan de respectievelijke schenkers.

Gedurende twee kalenderjaren heeft de dochter weliswaar op haar spaarrekening(en) €400.000 staan, maar dat leidt bij haar niet tot heffing van vermogensrendementsheffing. Ondertussen betalen ook de vader en de oom en tantes geen “spaartax” over dat bedrag.  

De kans bestaat natuurlijk dat dit fiscale lek gedicht blijkt als de definitieve wetgeving bekend wordt gemaakt. Maar als gedachten-experiment is het wel leuk.

Wil je hierover wat laten weten, stuur dan een mail.   

PRINTVERSIE (met hyperlinks)

%d bloggers liken dit: